De vleeskuikenhouder is een professional. Het houden van kippen is niet zijn hobby, het is zijn vak. Het gezond en dierwaardig houden van de kippen is daarbij het uitgangspunt.
Hij zorgt goed voor zijn dieren. Dagelijks is hij bezig met kwaliteit, logistiek en veiligheid. Uiteraard zorgt hij voor voer en water en voor een optimaal klimaat in de stal. Hij controleert de gezondheid van de dieren en neemt actie als dat nodig is. Hij is alert en houdt de dieren goed in de gaten. Veel is geautomatiseerd, wordt gemeten en gewogen. Maar de aandacht en geoefende oog van de professional blijft nodig
Binnen de pluimveehouderij zijn een aantal keurmerken / kenmerken. De keurmerken geven aan op welke manier de vleeskippen worden gehouden. Classificaties zijn wettelijke (EU)-bepalingen.
IKB-keurmerk:
Het keurmerk voor Integrale Keten Beheersing (IKB) geeft aan dat er bij de productie, transport en verwerking van kip extra controles plaatsvinden. Er wordt gekeken naar of voldaan wordt aan de wettelijke eisen voor veevoer, dierenwelzijn, medicijngebruik, gebruik verboden stoffen, hygiëne en voedselveiligheid en transport.
Bij IKB worden geen extra eisen gesteld die gericht zijn op het milieu of dierenwelzijn. Het IKB certificeert het productieproces en niet het product. Het IKB keurmerk staat dan ook niet op de verpakking. De deelnemende boeren krijgen een certificaat.
IKB omvat een systeem voor de registratie van vee in alle stadia van de vleesproductieketen, van de mesterij tot het slachthuis en de slagerij. In elke fase is bekend wat er in de voorgaande fase is gebeurd.
De deelnemende bedrijven garanderen dat ze voldoen aan de gemaakte afspraken over de registratie van de dieren, het gebruik van medicijnen, hygiëne, voer en het transport van de dieren.
Deelname aan de IKB is niet verplicht maar geldt in de handel vaak als voorwaarde. 95% van de bedrijven zijn aangesloten.
Uitgever: De IKB is opgezet door de Productschappen Vee, Vlees en Eieren.(www.pve.nl)
Controle: Stichting Afzetcontrole IKB-producten, het Controlebureau Dierlijke Sector, TNO en 2 gecertificeerde controle-instellingen (KBBL en Biochem).
Scharrelkip:
De minimumvereisten zijn vastgelegd door de Europese Commissie in een verordening. De eisen zijn:
• kippen kunnen scharrelen en hebben een uitloop naar buiten. Kippen hebben buiten 1 m² ruimte
• de stallen zijn ruim en hebben veel daglicht.
• de stal moet minimaal 8 uur aaneengesloten donker zijn.
• per m² mogen 13 kippen worden gehouden.
• kippen hebben binnen 0,08 m² ruimte.
• minimaal eenderde van de stal moet zijn uitgerust als scharrelruimte met een laag stro.
• kippen mogen worden geslacht na 56 tot 63 dagen.
• het voer is plantaardig, waarvan veel graan.
• kippen groeien tot maximaal 2100 gram
• er worden zowel snelgroeiende als langzaamgroeiende rassen gebruikt.
•
Uitgever: PROduCERT, is een geaccrediteerde certificerende instantie en daardoor is dit keurmerk betrouwbaar.
Controle: Deltacon-ISC
Biologische en EKO vleeskip:
Pluimveevlees geproduceerd volgens de normen voor biologische pluimveeproductie wordt gekenmerkt met het EU-logo voor biologische producten. Producten mogen voorzien worden van het EKO- keurmerk, mits de producent zich bij het EKO-keurmerk heeft aangesloten. Het EKO-keurmerk kan aspecten toevoegen aan en/of strenger zijn dan de EU-eisen voor biologisch keurmerk. Bedrijven die volgens de biologische normen produceren, worden jaarlijks door SKAL gecontroleerd op de specifieke eisen voor biologische bedrijven.
Beter Leven-kenmerk:
Het Beter Leven kenmerk is eigendom van de Dierenbescherming en bestaat uit een 3-sterrensysteem waarbij meer sterren een meer diervriendelijk product betekenen. Voor de uitvoering van de controles op de eisen voor het Beter Leven kenmerk heeft de Dierenbescherming een stichting opgericht. Deze stichting contracteert onafhankelijke controleorganisaties die de primaire bedrijven en slachterijen, die het kenmerk willen voeren, inspecteren. De eisen, die de Dierenbescherming medio 2012 voor het kenmerk voor vleeskuikens stelt, zijn
1 ster:
• Er leven 17 kippen op 1 m², dit is inclusief de uitloop
• Kippen hebben 0,06 m² binnen
• Kippen hebben 0,3 m² overdekte ruimte buiten
• Het zijn langzaam groeiende kippenrassen
• Kippen worden gemiddeld 56 dagen oud
2 sterren:
• Maximaal 13 kippen op 1 m², inclusief vrije uitloop
• Kippen hebben binnen 0,08 m²
• Kippen hebben buiten 1 m²
• Er worden kippen van een langzaam groeiend ras gehouden
• Kippen worden ouder dan 56 dagen
3 sterren:
• Maximaal 11 kippen per m², inclusief vrije uitloop.
• Kippen hebben binnen 0,09 m²
• Kippen hebben buiten 2 m²
• Er worden kippen gehouden van een langzaam groeiend ras
• Kippen worden 81-87 dagen oud
Keurmerkorganisatie: Dierenbescherrming, http://www.beterleven.dierenbescherming.nl
Controle: Dierenbescherming, www.dierenbescherming.nl
Merknamen
In Nederland worden ook producten onder een merknaam op de markt gebracht, zoals: Volwaard, Jumbo Bewust, AH Puur en Eerlijk, Gildehoen, Kemper Mais scharrelkip en Kemper Landhoen.
Volwaard en AH Puur en Eerlijk voldoen tevens aan de 1-ster eis van Beter Leven.
Kemper mais scharrelkip voldoen aan de eisen van scharrel met uitloop. De Kemper Landhoen en Scheria Polderhoen voldoen aan de eisen van de biologische.
Alle bovengenoemde merken gebruiken een langzaam groeiend ras.
(bronnen: WUR; PVE; Dierenbescherming)
Voetzoollaesies zijn een veel gebruikte indicator voor het welzijn van vleeskuikens. De laesies zijn een aantasting van de huid van de voet van het kuiken en zijn in ernstige vorm pijnlijk. Nat strooisel wordt in de literatuur als een van de belangrijkste oorzaken aangewezen van het optreden/ontstaan van voetzoollaesies. Nat strooisel en warmte gaat broeien en kan blaarvorming geven.
Er is een verschil tussen het voorkomen van voetzoollaesies bij regulier- en scharrel vleeskippen.
Naast een kuikenmerk dat minder gevoelig is voor het ontwikkelen van voetzoollaesies, zijn ook de omgeving en het management verschillend. Scharrel heeft een lagere bezettingsdichtheid en gebruikt een minder eiwitrijk voer. Een lager eiwitgehalte in het voer gaat doorgaans samen met droger strooisel en minder ammoniakvorming.
Uit recentelijk onderzoekt blijkt dat het optreden ervan hangt samen met het bedrijfsmanagement. Onderzoek heeft diverse werkwijzen opgeleverd om deze laesies te voorkomen.
Vleeskuikenhouders kunnen via aanpassing van het bedrijfsmanagement het optreden van hakdermatitis en/of voetzoollaesies beïnvloeden. Deze managementmaatregelen dienen gericht te zijn op het voorkomen van nat strooisel.
Bij aanpassing van het management kan gedacht worden aan bijvoorbeeld:
▪ type strooiselmateriaal
▪ hoeveelheid strooisel
▪ drinkwatervoorziening
▪ voersamenstelling
▪ kuikenmerk
▪ lichtschema
Het project Preventie voetzoollaesies bij vleeskuikens heeft praktische handvaten opgeleverd voor pluimveehouders waarmee ze kunnen voorkomen dat voetzoollaesies bij vleeskuikens ontstaan. In bijeenkomsten voor de sector 2012 zijn de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Ook is er een waaier met praktische tips gemaakt die is verspreid naar alle vleeskuikenhouders en die ook beschikbaar is gesteld voor de bedrijfsvoorlichters.
Bronnen: Productschap Pluimvee en Eieren; Wageningen Universiteit