Afbeelding 1 Afbeelding 2
Afbeelding 3

Duurzaam ondernemen

Wat is nu duurzaam ondernemen? 

"Duurzaam Ondernemen is bij alle bedrijfsbeslissingen zowel een hoger bedrijfsrendement nastreven, als de kansen benutten voor een beter milieu en meer welzijn van de medewerkers en de maatschappij. Het gaat om activiteiten die een stap verder gaan dan waartoe de wet verplicht; vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een toekomstgerichte visie".

Of wel ondernemen met extra aandacht voor milieu, welzijn en de omgeving. 
De moderne vleeskuikenhouder heeft naast aandacht voor het welzijn van zijn dieren, aandacht voor mileu en zijn (maatschappelijke) omgeving. Daar waar mogelijk produceren zij op een klimaatvriendelijke en energiezuinige
manier. 

Van alle soorten vlees belast kip het milieu het minst. Voor 1 kilo kippenvlees is minder voer nodig dan voor 1 kilo rund- of varkensvlees. Een snelgroeiende kip heeft maar 2 kilo voer nodig om 1 kilo te groeien. Daardoor legt het houden van kip minder beslag op landbouwgrond en waterreserves. 
Een kip levert ook minder mest op per kilo vlees in vergelijk met koe of varken. 
Milieubelastend daarintegen is het gebruik van tarwe, granen en soja voor het voer van de kip. Ook de CO2 uitstoot door verwarming van stallen en broeikasgassen via mest is belastend voor het mileu. 
(bron: www.voedingscentrum.nl)

Op allerlei manieren wordt getracht door nieuwe innovaties en ontwikkelingen het dagelijkse productieproces te verduurzamen.

Soja in diervoer, hoe zit het?

Wat is soja?
Sojaproductie wereldwijd
Soja in diervoeder
Soja en het Amazonegebied
Duurzame sojaproductie
Nederlandse situatie
Internationaal

Soja is wereldwijd een van de meest geconsumeerde oliën en wordt veel gebruikt als diervoeder. Verschillende dieren kunnen het eiwitrijke meel van de sojaboon goed verteren en omzetten in hoogwaardig vlees.
Soja staat de laatste jaren in de belangstelling vanwege de sterke toename van de teelt in Zuid-Amerika, waardoor verband wordt gelegd met (illegale)ontbossing. Internationale handelaren weigeren soja uit illegaal ontboste gebieden.

Wat is soja?

Soja is een eenjarige vlinderbloemige peulvrucht die een eetbare boon oplevert met een hoog gehalte aan eiwitten (40-50%) en olie (18-20%).
Door de aminozuursamenstelling is soja een eiwitbron voor menselijke voeding (tofu, tempeh). Soja is ook erg geschikt als diervoeder. Van nature leeft de sojaplant (in symbiose) met specifieke bacteriën aan de wortels, zodat het stikstof uit de lucht kan opnemen. Zo kan kunstmestgebruik laag blijven.

Soja-olie is wereldwijd een van de meest geconsumeerde plantaardige oliën. Het grootste deel van de sojaproductie (schroot) wordt echter gebruikt als grondstof voor diervoer. Door de hoge eiwitopbrengst per hectare (1,5 - 3,0 ton/hectare) en de vetzuursamenstelling heeft soja een gunstige prijs-kwaliteitverhouding in vergelijking met andere eiwitbronnen.

Sojaproductie wereldwijd

Soja wordt vooral geproduceerd in de Verenigde Staten (VS), in Brazilië en Argentinië. In deze landen wordt ruim 80% (180 miljoen ton) van de mondiale productie geteeld. Deze landen domineren de internationale handel.
De VS is de grootste exporteur van sojabonen en Argentinië is de grootste op het gebied van sojaschroot en sojaolie. Voor de economieën van Brazilië en Argentinië is de export van soja cruciaal.

De import van soja in Europa was in 2008 ongeveer 34 miljoen ton. Het door Europa ingevoerde sojameel komt vooral uit Brazilië en Argentinië. Een kleiner deel (15%) komt uit de VS (meest in de vorm van sojabonen).

Afgelopen jaren is met name in Zuid-Amerika de sojaproductie toegenomen.
In Argentinië is het in 10 jaar tijd bijna verviervoudigd; in Brazilië is de productie van sojabonen verdubbeld. Het aandeel van Brazilië en Argentinië samen is nu groter dan die van de VS.
De EU en China zijn momenteel de grootste importeurs: de EU van schroot en China van bonen en olie. China produceert zelf ongeveer 20 miljoen ton soja.

De sojaboon bestaat voor circa 18-20% uit olie; de resterende 82% is eiwitrijk meel. Om deze twee componenten te scheiden wordt de boon geperst, oftewel 'gecrusht'. Afhankelijk van de herkomst kan het eiwitgehalte variëren. Sojabonen die in Nederland en België worden gecrusht komen vooral uit de VS en hebben een hoog oliegehalte.

De grootste mondiale verbruikers van sojameel zijn de VS, China en de EU. Door de groeiende welvaart in China groeit de vleesconsumptie. Zo stijgt de vraag naar soja snel. China is nu al een grotere gebruiker van sojameel dan de VS of de EU.

Soja-olie
De meeste soja-olie wordt geconsumeerd in de VS en China.
In de EU stijgt het verbruik van soja licht wanneer alternatieven zoals raapolie duurder worden. Ook de toenemende vraag naar biobrandstoffen draagt bij aan de behoefte aan plantaardige olie.

Soja in diervoeder

Het percentage sojaproducten in mengvoeders varieert sterk. Afhankelijk van de diersoort, de leeftijd en het doel van het dier varieert dit percentage voor:
rundveevoer tussen de 8 en 22
varkensvoer tussen de 9 en 19
pluimveevoer tussen de 12 en19

Afhankelijk van prijs en behoefte worden ook ander eiwitrijke grondstoffen gebruikt, zoals meel van koolzaad of zonnebloempitten.

Soja en het Amazonegebied

De toename van de sojateelt in Zuid-Amerika gaat gepaard met zorgen voor ontbossing van het Amazonegebied.
Uit gegevens van de Braziliaanse overheid blijkt dat 5% van hun sojaproductie uit die regio komt; die productie zit op 0,3% van het Amazonegebied.
De grootste producenten en gebruikers van soja hebben niettemin besloten tot beperking van de teelt in dat gebied. Dit wordt onder andere gecontroleerd met satellietopnames. Daaruit blijkt overinges dat sojateelt niet de drijvende kracht is achter ontbossing in het Amazonegebied.

Ontbossing van de Amazone begint met het kappen van de beste bomen. Het tropisch (hard) hout wordt vooral gebruikt in Brazilië zelf. Een boom brengt in het Amazonegebied zelf al circa 70 Real per kubieke meter op; in de stad Sao Paulo is dat het 20-voudige. Daarna worden kleinere bomen gekapt voor de houtskool.
Resterende vegetatie wordt afgebrand waardoor ruimte ontstaat voor de rundveehouderij. Als de grond geen opbrengst meer geeft, volgt akkerbouw. Soja is dan geschikt omdat het een vlinderbloemige is die stikstof in de arme bodem brengt.
Er is dus geen eenduidige relatie tussen ontbossing, de sojateelt en Nederlands vlees in de supermarkt of bij de slager.

De sojateelt staat heeft de interesse van maatschappelijke organisaties. Daarom is de 'Ronde Tafel voor Duurzame Soja' (RTRS) opgericht. Dit is een internationaal samenwerkingsverband van sojaproducenten, een groot aantal verwerkende bedrijven en maatschappelijke organisaties. Binnen dit platform zijn negen principes als uitgangspunt opgesteld die zich richten op de milieu- en natuurbelasting, sociale (werk)omstandigheden en economie als drager van dit proces.
De discussie over GMO’s (genetisch gemodificeerde organismen) is géén onderdeel van de RTRS-principes.

Ook de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) is lid van de RTRS. Zij behartigt de collectieve belangen van de Nederlandse diervoederindustrie. Bij Nevedi zijn 115 diervoederbedrijven en voerleveranciers aangesloten. Samen vertegenwoordigen zij 96% van de diervoederproductie in Nederland.

Duurzame sojaproductie

Naast de ontwikkelingen rondom de RTRS is in Nederland sprake van een Task Force Soja. In deze Task Force vindt met alle betrokkenen afstemming plaats over gezamenlijke actie om duurzame sojateelt te bevorderen. In de Task Force zitten bijvoorbeeld Rabobank, ABN-AMRO, Campina, Friesland Foods, VION Food Group, Ahold, Bunge, Cargill, ADM, maar ook brancheorganisaties als Nevedi. In Nederland hebben de Nederlandse Soja Coalitie en de Dutch Task Force regelmatig overleg en informele contacten. De Task Force is opgericht om het internationale RTRS-initiatief actief te ondersteunen en draagvlak te vergroten.

Een aantal NGO’s in Nederland werkt samen om te streven naar duurzame soja. Het gaat om bijvoorbeeld het Wereld Natuur Fonds, Cordaid en Solidaridad. Deze organisaties richten zich op een verantwoorde productie van soja in de wereld en willen het bedrijfsleven stimuleren om uitsluitend verantwoorde soja af te nemen. De betrokken NGO’s werken wereldwijd.

Nederlandse situatie

Nederland heeft met de Amsterdamse en de Rotterdamse havens een speciale positie in de import van soja in Europa. Ons land zorgde in 2008 voor 27% van de import van sojabonen (3,9 miljoen ton) en 22% van de EU-import van sojameel (5 miljoen ton). Driekwart van de geïmporteerde bonen wordt hier verwerkt tot soja-olie en sojameel. Iets meer dan de helft van de beschikbare hoeveelheid sojameel wordt geëxporteerd. Van de soja-olie wordt tweederde deel weer verder geëxporteerd.

In vergelijking met de mondiale sojaconsumptie is de rol van Nederland minder groot. Nederland importeerde in 2008:
- 1,2% van de mondiaal geproduceerde sojabonen;
- 3,2% van de mondiale meelproductie;
- 0,6% van de soja-olie.

Nederland gebruikt van de totale Europese import voor gebruik in Nederland:
- 9% van de sojabonen en -meel;
- 11% van de soja-olie.

Internationaal

De totale soja import in Europa was in 2008 zo'n 34 miljoen ton.
Het door Europa geïmporteerde sojameel komt vooral uit Brazilië en Argentinië. Daarnaast komt een kleiner deel (15%) uit de VS (meest in de vorm van sojabonen).

Groei sojagebruik in Europa
Sinds 1989 mag in Nederland geen diermeel van herkauwers (runderen, schapen en geiten) worden verwerkt in het voer voor herkauwers. In 1994 is dit verbod uitgebreid tot een verbod van de verwerking van alle eiwitten van zoogdieren en sinds eind 2000 is dit verbod uitgebreid naar andere diervoeders. Nadat in Duitsland in november 2000 een BSE-koe was ontdekt, is een totaalverbod afgekondigd op gebruik van diermeel. Diermeel was tot dat moment door de hoogwaardige eiwitten een essentiële grondstof in voer voor pluimvee en varkens. Vooral soja biedt een redelijk alternatief voor de samenstelling van aminozuren in combinatie met apart aan diervoer toegevoegde aminozuren en enzymen.

Bron: vlees.nl

Nieuwe huisvestingsconcepten

Het Patio-en Hatchbrood systeem zijn nieuw ontwikkelde huisvestingsconcepten. 
De beide systemen voor opvang van jonge kuikens hebben naar verwachting een positief effect op diergezondheid. Bij gebruik van de Patio is de uitstoot van ammoniak en fijnstof geringer dan zonder gebruik van de Patio.

Traditioneel komen de kuikens uit in de broederij, waarna ze als eendagskuiken worden getransporteerd naar het vleeskuikenbedrijf. In het Patiosysteem worden 18-daags bebroede eieren naar de vleeskuikenhouder vervoerd, waarna de kuikens in de Patio uitkomen. In het Hatchbrood concept komen de kuikens uit in de broederij om vervolgens nog een aantal dagen op de broederij te worden opgevangen in de Hatchbrood.

Het Patiosysteem:
In het Patiosysteem worden de kuikens geboren in de stal, er vindt dus geen transport plaats van kuikens van de broederij naar de stal. Ook kunnen de kuikens voer en water opnemen wanneer ze hier vanaf het moment van uitkomen behoefte aan hebben. Het klimaat in het Patiosysteem kan gemakkelijker gestuurd worden dan in een reguliere stal en kan dus gemakkelijker voldoen aan de eisen van de kuikens.

Het Patiosysteem kan op twee manieren gebruikt worden: als startaccommodatie voor de kuikens, waarna ze na circa 8-19 dagen overgeplaatst worden naar een reguliere stal, of voor de gehele opfokperiode en blijven de kuikens hun gehele leven in de Patio.
De kuikens uit het Patiosysteem worden automatisch geladen, dat wil zeggen dat ze met behulp van transportbanden met minimale tussenkomst van de mens automatisch in containers komen. Dit zou het welzijn van de kuikens kunnen verbeteren en het percentage afkeur aan de slachtlijn kunnen verminderen in de situatie dat de Patio gebruikt wordt tot slachtrijpe leeftijd, maar vervangt ook het lichamelijk zware werk van kuikens vangen en laden (ARBO).
Het gebruik van de Patio van 0-2 weken, gevolgd door overplaatsen naar een reguliere stal, geeft een lagere ammoniak- en fijnstofemissie over de gehele periode dan opfokken zonder Patio. 
Ook is de verwachting dat het energieverbruik bij het Patiosysteem lager is in vergelijking met regulier gehouden vleeskuikens, omdat per vierkante meter vloeroppervlak meer dieren gehouden kunnen worden in vergelijking met traditionele huisvesting.


HatchBrood: 
In dit systeem worden kuikens na het broedproces opgevangen in kratten in een geklimatiseerde ruimte waar de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid gecontroleerd wordt. De kuikens krijgen daar de beschikking over voer en water. Na circa 4 dagen worden de kuikens vervolgens overgeplaatst naar het vleeskuikenbedrijf. Het aldus opgevangen kuiken (Broods kuiken) is volgens opgaaf van de leverancier/ontwikkelaar van het Hatchbrood systeem beter ontwikkeld en heeft een betere weerstand tegen invloeden van buitenaf. Dit zou de uitval in de eerste week kunnen verminderen en het antibioticaverbruik en dierenartskosten terugdringen. Daarnaast zouden de technische resultaten van de kuikens verbeteren. 


In vergelijking met het Patiosysteem vindt dus wel transport van kuikens plaats van de broederij naar het vleeskuikenbedrijf. Het zijn dan geen kuikens van één dag oud, maar van 3 of 4 dagen oud. In vergelijking met het Patiosysteem vinden extra handelingen plaats. Mogelijk dat het twee keer verplaatsen wel effect kan hebben op het gedrag/welzijn en immuunrespons van de kuikens. 
Het Hatchbrood systeem kan een besparing op energiekosten voor verwarming opleveren, omdat gedurende de dagen dat de warmtebehoefte het grootst is, de kuikens op een beperkt oppervlak worden gehouden.

bron: http://edepot.wur.nl/222179

Energie

De vleeskuikenhouder denkt ook aan een energiezuinige verwarming en ventilatie. Bijvoorbeeld door het gebruik van warmtewisselaars voor het verwarmen van de lucht in de stal (klimaatbeheersing). Ook voor de energievoorziening wordt steeds vaker gebruikt gemaakt van groene energie door middel van  zonnepanelen en windenergie.

Geproduceerde mest wordt verantwoorde wijze hergebruikt of afgevoerd.
Pluimveemest wordt grotendeels gebruikt als meststof in de akkerbouw of als grondstof voor champignonteelt.
De mestverbrandingscentrale Moerdijk zet de mest om in electriciteit. Een win-win situatie: vermindering van het mestoverschot en productie van duurzame electriciteit.

warmtewisselaar
warmtewisselaar
Powered by TKW Media